Vroeger zorgden vaste rituelen voor dit moeilijke evenwicht.
Vandaag is zondag een dag geworden dat we toch nog vanalles willen doen, onszelf een en ander opleggen om toch maar nuttig bezig te zijn. Door de luxe waarin we leven, kunnen we ook altijd iets doen. Op onze gsm zitten bijvoorbeeld, want op elk moment van de dag kunnen we overal online. Winkelen ook want zondagen werden koopzondagen… De joden leggen nog steeds de doe-modus stil tijdens de sabbat of sjabbat. Daniel Dennett, filosoof én atheïst, zei ooit: “Er is één ding waarin ik God gelijk moet geven: dat we één dag per week een rustdag nodig hebben.”
Was het vroeger dan beter? Nee, natuurlijk niet. Het spanningsveld tussen doen en zijn is er altijd geweest. En als je op reis gaat door een stad, hier of in andere landen, zal je zien dat alle culturen plaatsen hebben gecreëerd om te mogen zijn. Je hoeft niet te geloven om in een kerk, een grote moskee of synagoge te voelen dat je, figuurlijk en letterlijk, ruimte krijgt om te zijn. Alleen verkeren we voortdurend in overlevingsmodus waardoor we vergeten dat we die weidse open ruimte ook écht nodig hebben. We lopen aan die ruimte voorbij maar ze is er wel.