Marleen vertelt over haar bezoek aan asielcentrum Parelstrand in Lommel
Ik rijd door de straten van Lommel en passeer een ijzeren poort met een vlag ‘Fedasil’. Deze poort geeft toegang tot een andere wereld… mij tot nu toe onbekend.
Een beetje onwennig is het. Om met een groepje geïnteresseerde mensen te wachten om te ‘bekijken’, ‘rond te kijken’. En vooral om te leren en te ontdekken.
Het is alsof je de hele wereld tegenkomt in een vakantiepark dat geen vakantiepark is.
De huisjes en caravans staan netjes verzorgd dicht bij elkaar. Een grote vijver, een voetbalplein en overal fietsende kinderen. Het heeft iets gezelligs, iets knus, iets sfeervol wanneer de lichten aangaan in de huizen.
Maar niets is wat het lijkt.
Het is een komen en een gaan, het is een bang afwachten of je er de volgende dag nog mag zijn, of moet vertrekken naar een nieuwe plek. Opnieuw. Of niet…
De huisjes zien er goed uit. Op het eerste zicht. Als je weet dat ze er met twee of drie gezinnen wonen of met een tiental alleenstaanden, dan weet je dat het ook een plek is waar je geen enkele privacy hebt. Geen enkele ruimte voor de weinige bezittingen. Mensen die elkaar niet gekozen hebben, maar ‘aan elkaar toegewezen werden’. Nationaliteit, geloof, identiteit, reden van hier zijn… het heeft geen enkel belang. Ze moeten samenleven in een ruimte, die voor ons vaak zo groot is als onze woonkamer.
En toch…
Wat me bijblijft is de onuitputtelijke kracht waarmee hulpverleners hier aan de slag gaan. Als in een dorpje op zich. Nederlands leren, wasmachines installeren, hulp bij administratie, kleding, voeding, speelgoed, medische zorgen, hulp bij het samenwonen, werkgelegenheid… Er wordt allemaal zorg voor gedragen met een warme vanzelfsprekendheid. Maar het is niet vanzelfsprekend!
En de onuitputtelijke kracht van de mensen die uit hun land gevlucht zijn, die zomaar en vaak plots losgerukt werden van hun eigen roots, weg van familie, vrienden, weg van hun foto’s, hun lievelingsplekje, hun vrienden. Bezit is nog het makkelijkste achter te laten… maar hoe doe je dat met mensen, met vriendschappen, met kostbare dingen die niet meer te vervangen zijn. Ze doen het. Ze glimlachen naar me, maar het moet afschuwelijk pijn doen.
Koken is een kunst. En een manier om uit te drukken hoe trots je kan zijn op je eigen land, je afkomst. Vrouwen uit El Salvador en uit Mexico, een meisje uit Albanië, twee jonge kerels (de leeftijd van mijn eigen zonen) uit Palestina… en nog zoveel anderen presenteren ons met terechte fierheid een maaltijd om u tegen te zeggen. Via de vele smaken en kleuren laten de volle schotels ons even binnenkijken in hun leven, in culturen, in een stukje wereld… En dat hebben ze allemaal klaargemaakt in hun eigen piepkleine keukentje. Respect! En de overtuiging groeit dat samen eten verbinden en zalven kan.
Ik sprak een jonge vrouw, haar naam ben ik vergeten, maar haar verjaardag niet. Ze werd 34, de dag na ons bezoekje. Een dochtertje van 8, een zoontje van 5. Gevlucht uit Burundi en al 2.5 maand in Lommel. En toch probeerden we in het Nederlands te communiceren, als het moeilijk werd schakelden we over op het Engels. Een zeer intelligente vrouw, een mooie toekomst in haar eigen land. Alleen… de burgeroorlog in het mooie land is een wreed monster. Haar man werd vermoord, haar kinderen waren geen seconde veilig en zij had alle redenen om voor haar leven te vrezen. Ze vertelt het me op een rustige manier. Veiligheid boven alles. België is heerlijk, hier kan je over straat, hier kunnen kinderen naar school, hier kunnen de kinderen spelen, hier heeft zij ook snel vrienden gemaakt. Hier zijn vele lotgenoten. Hier hoef je niet bang te zijn. En angst is erger dan de onzekere vraag waar je terecht zal komen. En toch… blijft mijn beklemmende gevoel dat dit niet eerlijk is, een horrorverhaal, iets wat je in het nieuws ziet, iets wat je in de krant leest. Maar ik hoor het hier met mijn eigen oren in een gesprek met een vrouw waarmee ik een warme klik voel. Praten en luisteren kan verbinden.
Het dochtertje laat haar mama geen seconde los. Maar ze voelt zich wel vrij om aan mijn armbandje te prutsen. Mijn zoon Jan maakte het voor me. Ze vindt het zo mooi en ik kan het niet laten om het gewoon aan haar te geven. Zomaar. Het is zo iets kleins en Jan heeft er wellicht snel een nieuw voor me gemaakt. Voor dit meisje maakt het misschien de dag iets vrolijker.
Had ik vanmiddag maar de tijd genomen om voor ieder persoon in dit centrum een cakeje te bakken, 750 cakejes ipv mijn kleine zakje. Ik neem immers veel meer mee naar huis dan dat ik hier binnenbracht.
Dagen later ben ik er nog steeds over aan het nadenken… aan de wereld met al die verschillende nationaliteiten, verzameld in een parkje in ons land. Eén avond samen, één maaltijd samen… Het heeft iets met me gedaan wat ik niet echt verwoorden kan.
Marleen
Intresse in een rondleiding? Contacteer ons via rondleiding@bzn.be.